Inhoudsopgave
1. Algemeen
2. Competitie Libre
2.1. Inschrijving
2.2. Wedstrijden
2.3. Te maken caramboles
2.4. Kampioenschap
2.5. Periodetitels
3. Libre Spelregels en Arbitrage
3.1. Begripsbepalingen
3.2. Fouten
4. Toernooien
4.1. Cees Marien Toernooi
4.2. Bandstoten Toernooi
1. Algemeen
1.1. In dit reglement wordt Senioren Biljart Bond Venlo afgekort tot SBBV.
1.2. Het bondsjaar loopt van 1 juni t/m 31 mei.
Leden van de SBBV moeten bij het begin van het actuele bondsjaar 55 jaar of ouder zijn.
1.3. Het bestuur van de SBBV, hierna te noemen "bondsbestuur", bestaat uit vijf leden, benoemd door de
algemene ledenvergadering.
Bestuursleden kunnen meer dan één functie hebben.
De voorzitter wordt door de algemene ledenvergadering op voordracht van het bondsbestuur benoemd.
Het bondsbestuur kiest uit zijn midden secretaris, penningmeester en competitieleider(s).
1.4. De algemene ledenvergadering wordt gehouden in april of mei.
1.5. Wisselende gegevens binnen de SBBV worden als bijlagen aan de notulen van de algemene
ledenvergadering van de SBBV toegevoegd:
- bestuurssamenstelling met rooster van aftreden
- jaarverslag secretaris
- jaarverslag penningmeester
1.6. Ieder lid heeft recht om de vergaderingen van het bondsbestuur bij te wonen, mits hiervan een week
tevoren kennis wordt gegeven aan de voorzitter of secretaris. Het is niet toegestaan dat deze
toehoorders deelnemen aan de discussies.
Heeft een lid een probleem dat voorgelegd dient te worden aan het bondsbestuur, dan mag hij dit
tijdens de bondsbestuursvergadering eenmalig toelichten.
1.7. Besluitvorming
- Bestuurlijke beslissingen (b.v. oplossen van problemen bij competitie/toernooien) worden genomen
door het bestuur:
- Beslissingen omtrent reglement, contributie, e.d. worden genomen door de contactvergadering
(elke vereniging 1 stem).
- De jaarvergadering is correctief ten aanzien van voorgaande twee beslissingsorganen en behandelt
verder alleen nog maar de overige zaken zoals jaarverslagen, bestuurswisselingen, kascontrole,
prijsuitreikingen, jubilea, enz. (elke vereniging 2 stemmen).
1.8. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de voorzitter in overleg met het bondsbestuur.
1.9. Bij het inwerkingtreden van dit reglement vervallen alle eerder uitgebrachte reglementen van de SBBV.
Inwerkingtreding van dit reglement: 1 juni 2015.
Gewijzigd: 1 september 2016.
Gewijzigd: 1 september 2019.
Gewijzigd: 1 juli 2022.
2. Competitie Libre
2.1. Inschrijving
2.1.1. Zo spoedig mogelijk na de jaarvergadering ontvangt elke vereniging een digitaal inschrijvingsformulier
met daarop de op dat moment bij de SBBV bekende persoons- en verenigingsgegevens.
Dit formulier moet vóór 1 juli teruggezonden worden met de juiste persoons- en verenigingsgegevens
voor de volgende competitie.
Tevens dient dan de verschuldigde contributie te zijn overgeschreven naar de penningmeester van de SBBV.
2.1.2. Een speler mag in de SBBV-competitie slechts voor één vereniging uitkomen.
2.1.3. Een biljartteam bestaat uit drie spelers.
2.1.4. Elk team moet per week één thuiswedstrijd en één uitwedstrijd kunnen spelen.
2.1.5. Van een team mag elke speler invallen in een ander team van dezelfde vereniging.
Een speler mag echter tijdens éénzelfde wedstrijd niet voor beide teams een partij spelen.
2.2. Wedstrijden
2.2.1. Voor alle wedstrijden gelden de Libre Spelregels en Arbitrage (zie hoofdstuk 3).
2.2.2. De wedstrijden beginnen om 13.30 uur.
Het thuisspelende team bepaalt de speelvolgorde, met dien verstande dat een speler niet verplicht kan
worden twee partijen direct achter elkaar te spelen.
Als een speler van het uitspelende team niet de gehele middag aanwezig kan zijn, moet dat team contact
opnemen met het thuisspelende team om mogelijk in een andere dan de voorgenomen volgorde te spelen.
2.2.3. De teamleider of diens plaatsvervanger van het thuis spelende team ziet er op toe, dat een kwartier
voor de aanvang van de wedstrijd het biljartlokaal (met alle benodigde materialen) op orde is.
Hij zorgt ervoor dat op het wedstrijdformulier en twee tellijsten de gegevens van de door het eigen
team in te zetten spelers zijn ingevuld, in de volgorde van hun te spelen gemiddelden van hoog naar
laag. Bij gelijke gemiddelden gaat de speler met het lagere stamnummer vóór de speler met het
hogere stamnummer.
Bij aankomst van het uit spelende team worden de gegevens van de door hen in te zetten spelers op
dezelfde wijze op wedstrijdformulier en tellijsten ingevuld.
De spelers komen in de hiervoor genoemde volgorde tegen elkaar uit.
Hoewel de drie partijen meestal in deze zelfde volgorde worden gespeeld, kunnen de teams
(zonodig) een andere volgorde overeenkomen; zie ook 2.2.4.
2.2.4. Indien een team slechts twee spelers kan opstellen, beslist het team zelf (vóór aanvang van de
wedstrijd) welke van deze twee spelers een dubbelpartij speelt.
Indien een team minder dan twee spelers kan opstellen wordt de wedstrijd in overleg met de
competitieleider op een andere datum gespeeld.
2.2.5. Voor iedere gewonnen partij krijgt de winnende speler 2 wedstrijdpunten en bij een gelijk spel krijgen
beide spelers ieder 1 wedstrijdpunt.
In iedere competitiewedstrijd wordt 1 bonuspunt toegekend aan het team dat het hoogste
scoringspercentage heeft gehaald. Bij gelijke scoringspercentages krijgen beide teams ½ bonuspunt.
Het scoringspercentage wordt berekend door per biljartteam het totaal van de gemaakte caramboles
te delen door het totaal van de te maken caramboles.
2.2.6. Indien een wedstrijd niet kan doorgaan wegens een gewichtige reden, wordt door de teamleiders in
overleg met de competitieleider gezocht naar een oplossing. In ieder geval dient de wedstrijd binnen
dezelfde periode of daarbij behorende inhaalwe(e)(ken) gespeeld te worden. In het uiterste geval
kan gespeeld worden in het lokaal van de tegenpartij, waarbij alle formaliteiten dan toch moeten
worden afgehandeld alsof thuis wordt gespeeld.
2.2.7. Verplaatsing van de wedstrijd wordt geregeld door de beide teamleiders. Uitstel over het weekend
kan alleen maar met toestemming van de competitieleider.
2.2.8. Als een wedstrijd moet worden afgebroken, dan kan elke partij die niet kan worden uitgespeeld, later
worden uitgespeeld. Niet de partijen die reeds gespeeld zijn.
Een partij die afgebroken is wordt dan bij de bereikte stand door de aan de beurt zijnde speler
voortgezet vanuit de beginstoot.
2.2.9. Alle leden kunnen fungeren als arbiter of als schrijver van de tellijsten.
2.2.10. Na afloop van de wedstrijd zorgt de teamleider of diens plaatsvervanger van het thuisteam ervoor,
dat het digitaal ingevulde wedstrijdformulier zo spoedig mogelijk wordt gemaild naar de
competitieleider.
2.3. Te maken caramboles
2.3.1. Het door een speler te maken aantal caramboles wordt bepaald met behulp van het voor die speler
vastgestelde gemiddelde (afgerond op 2 decimalen; ,005 naar boven)
Het aantal te maken caramboles is 35 × gemiddelde (afgerond op gehelen; ,5 naar boven) en met
een minimum van 15.
2.3.2. Een speler wordt als N-speler aangemerkt
- als hij langer dan een jaar geen lid is geweest of
- als hij in de vorige competitie in totaal minder dan 4 partijen heeft gespeeld (zie ook 2.3.5) of
- als hij daar naar het oordeel van het bondsbestuur voor in aanmerking komt (bijvoorbeeld om
gezondheidsredenen).
2.3.3. Van een nieuwe speler wordt vóór de competitie het te spelen gemiddelde vastgesteld door de
eigen vereniging. Van de overige spelers wordt vóór de competitie het te spelen gemiddelde
vastgesteld door het bondsbestuur met behulp van de resultaten van de vorige competitie; zie 2.3.5.
2.3.4. Halverwege de competitie worden de te spelen gemiddelden van alle spelers door het bondsbestuur
opnieuw vastgesteld.
Heeft een speler in de eerste helft minder dan 4 partijen gespeeld, dan blijft zijn aanvangsgemiddelde
gehandhaafd.
Heeft een speler in de eerste helft 4 of meer partijen gespeeld, dan wordt zijn nieuw te spelen gemiddelde
vastgesteld met de volgende formule:
nieuw te spelen gemiddelde = (oud te spelen gemiddelde + gespeelde gemiddelde) / 2
2.3.5. Na de competitie worden de te spelen gemiddelden van alle spelers door het bondsbestuur
opnieuw vastgesteld.
Heeft een speler in de gehele competitie minimaal 4 partijen gespeeld dan wordt zijn nieuw te spelen
gemiddelde vastgesteld op het gemiddelde van alle gespeelde partijen in de gehele competitie, met
één uitzondering: als zijn te spelen gemiddelde in de loop van de competitie verhoogd is (zie 2.3.4 en
2.3.6) dan kan dat vastgestelde gemiddelde niet lager zijn dan zijn aanvangsgemiddelde.
Heeft een speler in totaal minder dan 4 partijen gespeeld dan neemt het bondsbestuur een beslissing
aangaande het vast te stellen gemiddelde (zie ook 2.3.2).
2.3.6. Van een N-speler kan het te spelen gemiddelde door het bondsbestuur tussentijds als volgt
opnieuw worden vastgesteld.
Na een totaal van minimaal 4 gespeelde partijen wordt zijn nieuw te spelen gemiddelde
vastgesteld met de volgende formule:
nieuw
te spelen gemiddelde = (oud te spelen gemiddelde + gespeelde gemiddelde) / 2
Is
bij een tussentijdse verhoging bij een N- speler het nieuw te spelen gemiddelde
meer dan
20%
hoger dan het oud te spelen gemiddelde, dan worden de door de speler in de
betreffende
partijen
behaalde wedstrijdpunten plus het bonuspunt op het team in mindering gebracht;
deze
wedstrijd- en bonuspunten gaan naar de betreffende tegenstanderteams.
Merk
op dat de tussentijdse aanpassing kan samenvallen met de algemene herziening
halverwege.
2.3.7. Een vereniging kan het bondsbestuur verzoeken om in afwijking van het voorgaande voor een speler
een ander te spelen gemiddelde vast te stellen, bijvoorbeeld om gezondheidsredenen.
2.4. Kampioenschap
Het team dat op het einde van de competitie de meeste matchpunten per gespeelde wedstrijden
heeft verzameld mag zich algemeen kampioen van de SBBV noemen.
Mochten hiermee twee of meer teams bovenaan gelijk eindigen, dan beslist het in de competitie
behaalde scoringspercentage. Het team met het hoogste scoringspercentage wordt dan hoger geplaatst.
Mocht ook dit geen uitsluitsel geven dan worden er één of meer beslissingswedstrijden gespeeld.
Het kampioensteam ontvangt de wisselbeker en een teamprijs.
2.5. Periodetitetels
2.5.1 De competitie wordt verdeeld in vier periode's.
2.5.2. Een team kan slechts één periode winnen. Zou het in een volgende periode weer bovenaan
eindigen, dan wordt het daaronder eindigende team periode-winnaar.
Een team dat algemeen kampioen wordt kan ook een periodetitel winnen.
2.5.3. Winnaar van een periode is het team dat in die periode de meeste matchpunten per gespeelde
wedstrijden heeft behaald.
Mochten hiermee twee of meer teams bovenaan gelijk eindigen, dan beslist het in die periode
behaalde scoringspercentage. Het team met het hoogste scoringspercentage wint dan de periodetitel.
Mocht ook dit geen uitsluitsel geven dan worden er één of meer beslissingswedstrijden gespeeld.
2.5.4. Na de competitie spelen de vier periode-winnaars eerst via loting twee halve finales. De winnaars
daarvan spelen in de finale om de plaatsen 1 en 2 en de verliezers om de plaatsen 3 en 4.
2.5.5. In al deze finale-wedstrijden is het te spelen gemiddelde van een speler het door hem/haar te spelen
gemiddelde in de laatste wedstrijd van de SBBV-competitie.
2.5.6. De winnaar van de finale ontvangt de 1e prijs, de verliezer de 2e prijs en de andere twee periode-
kampioenen ontvangen de 3e en 4e prijs.
3. Libre Spelregels en Arbitrage
3.1. Begripsbepalingen
- banden:
het gedeelte van de omlijsting dat bekleed is met biljartlaken
- speelvlak:
het gedeelte van het biljartoppervlak tussen de banden
- lengteas:
de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de lange banden, die het speelvlak verdeelt in twee delen met
gelijke oppervlakte;
- afstootlijn:
de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de korte banden, die het speelvlak verdeelt in twee delen
met oppervlakten die zich verhouden als 1 : 3;
- benedenacquit:
het snijpunt van de twee hiervoor genoemde denkbeeldige lijnen (dus op 1/4 van de lengteas);
- middenacquit:
het punt op de 2/4 van de lengteas;
- bovenacquit:
het punt op 3/4 van de lengteas;
- linkeracquit:
het punt op de afstootlijn op 15 cm links van het benedenacquit (kijkend in de richting van het
benendenacquit naar het bovenacquit);
- rechteracquit:
het punt op de afstootlijn op 15 cm rechts van het benedenacquit;
- verboden zones:
de in de hoeken van het biljartoppervlak gemarkeerde gelijkbenige rechthoekige driehoeken met
rechthoekszijden van 17 cm;
- vork:
een ronde stok, aan één van de uiteinden voorzien van een opstaande rand waarin uitsparingen zijn
aangebracht ter ondersteuning van de keu;
- speelbal:
de speler van het thuisteam speelt met de gemerkte of gele bal;
de speler van het uitteam speelt met de andere witte bal;
met speelbal wordt bedoeld de bal waarmee de aan de beurt zijnde speler dient te spelen; de andere
twee ballen worden aanspeelballen genoemd;
- beginpositie:
postie waarbij de rode bal op het bovenacquit ligt, de andere aanspeelbal op het benedenacquit en
de speelbal op het rechteracquit (of naar wens van de aan de beurt zijnde speler op het linkeracquit);
er moet direct vanaf de rode bal gespeeld worden;
- afstoot
het in beweging brengen van de speelbal door een door de speler met de pomerans van de keu
éénmaal toegebrachte stoot
- carambole:
het na de afstoot met de speelbal raken van beide aanspeelballen
- geldige carambole:
een carambole is geldig als alle ballen tot stilstand zijn gekomen en er naar het oordeel van
uitsluitend de arbiter geen fout is gemaakt (zie 3.2).
- vastliggende bal:
een stilliggende bal waarvan de arbiter heeft gecontateerd dat deze een andere bal raakt;
- uitgesprongen bal:
een bal die buiten de omlijsting van het biljart is gekomen of waarvan de arbiter geconstateerd heeft
dat deze de omlijsting buiten de band heeft geraakt;
3.2. Fouten
Fouten als bedoeld in artikel 3.1 (geldige carambole) zijn:
a. een bal doen uitspringen tengevolge van de afstoot (zie 3.1: uitgesprongen bal);
b. raken van een of meer ballen anders dan via de afstoot (touché);
c. met de pomerans nog in contact zijn met de speelbal op het moment dat deze een aanspeelbal of
band raakt (biljardé)
d. de vastliggende speelbal spelen zonder deze weg te stoten van de vastliggende aanspeelbal,
waardoor die dan meteen beweegt (als de aanspeelbal beweegt uitsluitend door het verliezen van
zijn steunpunt, wordt dit niet als fout aangerekend)
e. niet met tenminste één voet de vloer raken op het moment dat de speler afstoot;
f. bij het afstoten gebruik maken ven een door de speler zelf aangebracht zichtbaar merkteken;
g. afstoten terwijl nog niet alle ballen na de voorafgaande stoot tot stilstand zijn gekomen;
h. spelen met een andere bal dan de speelbal;
i. een fout vanwege de verboden zones.
3.3 Spelverloop en arbitrage
3.3.1. Beide spelers krijgen twee minuten inspeeltijd.
Daarna begint de speler van het thuisteam zijn eerste beurt vanuit de beginpositie.
3.3.2. Een speler behoudt zijn beurt zolang hij geldige caramboles maakt. De arbiter geeft dit aan door na
elke geldige carambole het totaal van de in die beurt gemaakte geldige caramboles hardop te
vermelden.
De beurt van een speler eindigt zodra de arbiter opdracht geeft het aantal gemaakte geldige
caramboles te noteren. Is dat naar aanleiding van een door hem geconstateerde fout, dan vermeld
hij die fout nadrukkelijk.
3.3.3. Na elke beurt wordt het aantal gemaakte caramboles door beide teams genoteerd op tellijsten, ook
cumulatief; bovendien kan het thuisteam de stand bijhouden op (electronische) telborden.
Na elke 10 beurten van beide spelers vemeldt de schrijver van het thuisteam hardop de tussenstand.
3.3.4. Na fout a gaat de beurt naar de andere speler die dan moet beginnen vanuit de beginpositie.
3.3.5. Als bij het maken van fout b of c de arbiter de indruk heeft dat daarbij sprake is van opzet (om het
verloop van het spel te beïnvloeden), dan moet hij de ballen zo goed mogelijk terug plaatsen in de
positie van vóór de fout.
3.3.6 Als de aan de beurt zijnde speler de verkeerde bal speelt of gaat spelen (fout h), mag iedere aanwezige
hem daarvoor waarschuwen. Gebeurt dit tijdens zijn beurt, dan wordt die beurt afgebroken, de laatste
met de verkeerde bal gemaakte carambole wordt niet meer geteld, maar de daarvoor gemaakte
caramboles blijven geldig.
3.3.7. De arbiter mag fout i alleen als zodanig aanmerken als hij de speler tevoren gewaarschuwd heeft
voor die fout middels de volgende uitdrukkingen:
- entrée: beide aanspeelballen liggen in dezelfde verboden zone én minstens één van beide
aanspeelballen is daarbij afkomstig van buiten die verboden zone;
- dedans: vanuit de positie entrée is een geldige carambole gemaakt waarbij beide aanspeelballen
binnen de verboden zone zijn gebleven.
Wordt vanuit de positie dedans een carambole gemaakt waarbij beide aanspeelballen wederom
binnen de verboden zone zijn gebleven, dan wordt de carambole als fout aangerekend met de
uitdrukking: restée dedans, gevolgd door de opdracht het aantal geldige gemaakte caramboles te
noteren.
3.3.8. Ligt van de aan de beurt zijnde speler de speelbal vast tegen een of beide aanspeelballen, dan wijst
de arbiter hem daarop met de mededeling tegen welke aanspeelbal(len) dat is, en met de vraag
welke voortzetting de speler verkiest:
- spelen vanuit de beginpositie of
- proberen te caramboleren door de speelbal weg te spelen van de vastliggende aanspeelbal(len);
zie fout d.
3.3.9. Zolang de aan de beurt zijnde speler zijn beurt niet vervolgd heeft kan de arbiter zijn beslissing over
de zojuist gespeelde bal herroepen. Hij dient zijn beslissing eenmalig te heroverwegen als de aan
de beurt zijnde speler hem daarom verzoekt.
3.3.10 Als een partij om een belangrijke reden enige tijd onderbroken moet worden, waarna toch
voortzetting mogelijk blijkt, dan gaat de aan de beurt zijnde speler verder met de eerder bereikte
positie en stand. Bij twijfel kan de arbiter echter besluiten dat de aan de beurt zijnde speler vanuit de
beginpositie verder moet spelen.
3.3.11. Als het voor een speler niet mogelijk is bij een afstoot de keu met zijn handen voldoende te
ondersteunen, mag hij gebruik maken van de eventueel aanwezige vork.
3.3.12. Zodra een speler aan de laatste 5 caramboles van zijn partij (of 4, 3, 2, 1) gaat beginnen meldt de
arbiter dit steeds met de uitdrukking: "en nog 5" (of 4, 3, 2, 1).
Zodra een speler zijn aantal te maken caramboles gemaakt heeft is zijn partij afgelopen.
Heeft de tegenspeler dan nog één beurt minder gehad, dan krijgt deze alsnog een "gelijkmakende
beurt", beginnend vanuit de beginpositie.
3.3.13. De arbiter ziet er - met uitsluiting van anderen - op toe dat de partij gespeeld wordt volgens de
spelregels, zoals beschreven in dit hoofdstuk, en dat iedereen, die aanwezig is in het biljartlokaal,
zich onberispelijk en sportief gedraagt.
3.3.14. Staat een speler op het punt een spelregel te overtreden zonder dat hierbij van een kennelijke opzet
sprake is, dan mag de arbiter hem hierop NIET - direct of indirect - attent maken.
Uitzondering hierop zijn de fouten h en i; zie 3.3.6 en 3.3.7.
3.3.15. Tijdens de arbitrage stelt de arbiter zich zodanig op dat (in deze volgorde):
- het zicht op de uitvoering en het resultaat van een stoot optimaal is;
- de aan de beurt zijnde speler zo min mogelijk wordt gehinderd;
- de tegenspeler het zicht op het biljart zo min mogelijk wordt ontnomen;
- de overige toeschouwers het zicht op het biljart zo min mogelijk wordt ontnomen.
3.3.16. Een partij wordt gearbitreerd door een aanwezig lid van de thuisspelende vereniging. In onderling
overleg kan dat ook door een lid van het uitspelende team worden gedaan.
3.3.17 Vóór de aanvang van elke partij controleert de arbiter speelvlak, banden en speelballen op vervuiling
en reinigt deze zonodig.
Tijdens de partij doet de arbiter dit uitsluitend op verzoek van de aan de beurt zijnde speler
en plaatst na reiniging de speelbal(len) zo goed mogelijk terug in de oorspronkelijke positie.
3.3.18. Wanneer de schrijvers van de tellijsten, bedoeld in artikel 3.3.3, een verschil constateren staakt de
arbiter de wedstrijd totdat het verschil is opgelost.
4.1. Cees Marien Toernooi
4.1.1. Het Cees Marien Toernooi is een persoonlijk Libre- toernooi.
Het wordt gespeeld in de drie competitievrije perioden tussen de vier SBBV-competitie-perioden, zonodig
gevolgd door een of meer beslissingswedstrijden na de SBBV-competitie.
In de drie competitievrije perioden wordt niet gespeeld volgens een afval-systeem: alle deelnemers spelen
in al deze drie perioden wedstrijden volgens schema's die afhankelijk zijn van de aantallen inschrijvingen.
Eventuele poule-indelingen worden via loting bepaald met inachtneming van beschikbare speellocaties.
4.1.2. De inschrijving gebeurt door de contactpersoon/secretaris van de vereniging met opgave van
1. stamnummers en namen spelers
2. beschikbaarheid biljarts voor thuiswedstrijden (speeldagen en aantallen biljarts per speeldag)
Een speler die in dit seizoen in de SBBV-competitie als N-speler is aangemerkt kan pas definitief worden
ingeschreven als hij/zij in de SBBV-competitie minimaal 4 partijen gespeeld heeft.
Een ingeschreven deelnemer wordt geacht beschikbaar te zijn voor alle speelronden.
4.1.3. Het aantal te maken caramboles in elke van de drie competitievrije perioden is gelijk aan het aantal te maken
caramboles in de SBBV-competitie op het moment dat het CMT-wedstrijdformulier voor die periode op de
website wordt geplaatst.
4.1.4. Van alle spelers worden alle wedstrijden in één algemeen klassement verwerkt volgens:
1. wedstrijdpunten
2. scoringspercentages
Indien beslissingswedstrijden noodzakelijk zijn worden hiervoor de spelers geplaatst die daar volgens de
toernooicommissie recht op hebben, waarbij voorgaande twee criteria steeds weer als uitgangspunt dienen.
4.1.5. Voor het overige dient gespeeld te worden in de geest van de hoofdstukken 1, 2 en 3 van dit reglement.
4.2. Bandstoten Toernooi
4.2.1. Dit toernooi wordt gespeeld gespeeld na afloop van alle wedstrijden om de competitiekampioenschappen
en de finales van het Cees Marien Toernooi.
Er wordt in teams van drie spelers een hele competitie gespeeld in zoveel weken als nodig, waarbij er in
elke week een uit- en thuiswedstrijd moet worden gespeeld.
4.2.2. De inschrijving gebeurt door de contactpersoon/secretaris van de vereniging met opgave van
1. de teams d.m.v.stamnummers en namen van spelers
2. namen en stamnummers van eventuele reserves
3. beschikbaarheid biljarts voor thuiswedstrijden (speeldagen en aantallen biljarts per speeldag)
Een ingeschreven team wordt geacht beschikbaar te zijn voor alle door het team te spelen wedstrijden.
4.2.2. Het aantal te maken caramboles wordt bepaald met onderstaande KNBB-tabel.
Daarin is gemiddelde het tijdens het vorig bandstotentoernooi gespeelde gemiddelde.
Voor een nieuwe speler wordt zijn "gemiddelde" vastgesteld door zijn libre-gemiddelde te vergelijken
met dat van de deelnemers aan het vorig bandstotentoernooi.
4.2.3. Na afloop van een wedstrijd krijgt een team voor elke gewonnen partij 2 wedstrijdpunten, voor een
gelijkspel 1 wedstrijdpunt en voor het hoogste teamscoringspercentage 1 bonuspunt.
4.2.4. De eindstand wordt bepaald door
1. totaal behaalde wedstrijd- en bonus-punten per team
2. totaal scoringspercentage per team
4.2.5. Voor het overige dient gespeeld te worden in de geest van de hoofdstukken 1, 2 en 3 van dit reglement.
KNBB
tabel bandstoten
gemiddelde |
caramboles |
0.00 t/m 0.299 |
15 |
0.30 t/m 0.499 |
17 |
0.50 t/m 0.599 |
20 |
0.60 t/m 0.699 |
22 |
0.70 t/m 0.799 |
25 |
0.80 t/m 0.899 |
27 |
0.90 t/m 0.999 |
30 |
1.00 t/m 1.149 |
32 |
1.15 t/m 1.299 |
35 |
1.30 t/m 1.499 |
40 |
1.50 t/m 1.749 |
45 |
1.75 t/m 1.999 |
50 |
2.00 t/m 2.249 |
55 |
2.25 t/m 2.499 |
60 |
2.50 t/m 2.749 |
65 |
2.75 t/m 2.999 |
70 |
3.00 t/m 3.249 |
75 |
3.25 t/m 3.499 |
80 |
3.50 t/m 3.749 |
85 |
3.75 t/m 3.999 |
90 |
4.00 t/m 4.249 |
95 |
4.25 t/m 4.499 |
100 |
4.50 t/m 4.999 |
110 |
5.00 t/m 5.499 |
120 |
5.50 t/m 5.999 |
130 |
6.00 t/m 6.499 |
140 |
6.50 t/m 6.999 |
150 |
7.00 t/m 7.999 |
165 |
8.00 t/m 8.999 |
180 |
9.00 en hoger |
200 |